3
Het meisje was er opeens. Irma herinnert zich de eerste keer dat ze haar ontmoette nog goed. Ze stond, net als nu, bij het tuinhek.
‘Dag,’ zei ze. ‘Hoe heet jij?’
‘Ik heet Irma. En hoe heet jij?’
Het kind zweeg.
‘Geef je geen antwoord? Je weet het toch wel?’
Het meisje rende weg.
Een paar dagen later dook ze opeens weer op. Ze zwaaide uitbundig, maar bleef achter het hek staan. Ze blijft altijd achter het hek staan, ondanks de vriendelijke uitnodigingen van Irma om even binnen te komen. Geen enkele verleidingspoging is tot nu toe gelukt. En ze heeft ook nog steeds niet verteld hoe ze heet. Irma heeft haar zelf een naam gegeven. Hummel. Toen ze dat aan het meisje voorstelde, begon het kind te stralen. Ze klapte in haar handen en maakte een paar sprongen. ‘Hummel!’ riep ze. ‘Ik heet Hummel!’
‘Ga je de was niet ophangen?’ herhaalt het meisje.
Irma zet de wasmand neer en loopt naar het tuinhek. Het kind doet een stap naar achteren. ‘Sta je hier al lang, Hummel? Ben je mij aan het begluren?’
Hummel draait zich om en rent weg. ‘Ik kan heel hard lopen,’ schreeuwt ze en ze steekt haar armen in de lucht.
‘Kom eens terug en laat het me nog eens een keer zien,’ roept Irma. Ze kijkt snel achterom naar het raam van de slaapkamer. Er is daar nog geen enkele beweging waar te nemen.
Hummel zwaait en rent verder.
Irma kijkt haar na. Hummels rok wappert langs haar benen. Ze wordt lang. Het kind in haar is aan het verdwijnen, de naam Hummel past haar binnenkort niet meer. Irma wordt er weemoedig van.
Er is een geluid bij de achterdeur. Floran staat in de deuropening en wenkt haar. Ze laat de wasmand staan en rent naar hem toe. Hij is naakt. Ze kan haar ogen bijna niet van zijn enorme erectie afhouden. Hij trekt haar naar zich toe en duwt zijn tong in haar mond. Zijn handen grijpen haar borsten. Hij draait haar van zich af en rukt haar slip naar beneden. ‘Buk je diep,’ gromt hij. Zijn handen houden op een dwingende manier haar heupen vast. Ze wil weg uit de deuropening en probeert zich te bewegen in de richting van het aanrecht. Hij houdt haar tegen. Hij stoot hard, hij hijgt heftig, hij kreunt. ‘Whow,’ zucht hij als hij zich terugtrekt. ‘Dat doen we straks nog een keer.’
Als ze ontbijten, vraagt hij of ze vandaag naar haar moeder moet. ‘Het is toch Moederdag?’
Irma smeert een beschuit. ‘Ze verwacht me wel,’ aarzelt ze. Zou hij met haar meewillen? ‘Heb jij nog een moeder?’
‘Ja, maar die heeft de kant van mijn vrouw gekozen. De lady’s zijn het opeens overal roerend over eens. Als ik mijn moeder tref, straalt de weerzin en afkeuring van haar gezicht. Ze heeft gezegd dat ze tijd nodig heeft om het te verwerken.’
‘Wat vind je daarvan?’
‘Ik vind dat je je eigen kind altijd in de eerste plaats hoort te steunen. Ik keur de reactie van mijn moeder dus af. Ik wil niets meer met haar te maken hebben.’
Irma schrikt. ‘Dat klinkt heel definitief.’
‘Ik neem nooit halve besluiten. Met wie stond je net eigenlijk te praten?’
‘Met Hummel. Zo noem ik haar.’
‘Ik zag niemand.’
‘Ze blijft altijd achter het hek en ik denk dat ze jou eerder in de gaten had dan ik en dat ze daarom opeens wegrende.’ Irma grinnikt. ‘Het kind wist natuurlijk niet wat ze zag.’
Floran haalt zijn schouders op. ‘Toch vreemd.’ Hij neemt nog een ei. ‘Kun je voordat je naar je moeder gaat nog even met me mee naar Alkmaar?’
‘Natuurlijk. Wanneer wil je gaan?’
‘Pas nadat jij alle vissen uit het meer daar in de verte hebt geschreeuwd.’ Hij grijpt haar hand. ‘Je maakt me gek,’ fluistert hij. ‘Je maakt me echt helemaal crazy.’